DE VOORZIENINGEN BINNEN SWV PO 20.01 voor AANVULLENDE & ZWARE ONDERSTEUNING 

Aanvullende ondersteuning is bijvoorbeeld onderwijs op een speciale basisschool. Zware ondersteuning is onderwijs op een school voor speciaal onderwijs (cluster 3 & 4).

Alle scholen voor speciaal onderwijs (cluster 3 & 4) maken bestuurlijk deel uit van samenwerkingsverband PO 20.01. De plaatsing van leerlingen op deze scholen voor speciaal onderwijs is de verantwoordelijkheid van ons samenwerkingsverband. Het management van SWV heeft het mandaat en doorbraak mogelijkheden om de leerling te plaatsen binnen het dekkend netwerk van het samenwerkingsverband daartoe behoren o.a.:

  • gespecialiseerd onderwijs SO & SBO ook voor hoogbegaafde leerlingen
  • onderwijs-zorg arrangementen
  • schakel- en tussenvoorzieningen
  • observatieplekken

 Voor sommige leerlingen is een (tijdelijke) lesplaats in het speciaal (basis)onderwijs de meest passende plek. Voor een lesplaats in het speciaal (basis) onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Om te beoordelen of een kind een toelaatbaarheidsverklaring krijgt, vraagt het samenwerkingsverband advies aan deskundigen. 

  • cluster 1: scholen voor leerlingen met een visuele beperking
  • cluster 2: scholen voor leerlingen met een auditieve en|of communicatieve beperking
    De scholen en de begeleiding voor onderwijs aan kinderen met een zintuiglijke ondersteuningsbehoefte (cluster 1), een auditieve en/of communicatie beperking (cluster 2) vallen niet onder het samenwerkingsverband, deze worden landelijk georganiseerd.
  • cluster 3: scholen voor leerlingen met verstandelijke (zeer moeilijk lerend) en|of lichamelijke beperkingen (Mytyl|Tyltyl) en voor leerlingen die langdurig ziek zijn
  • cluster 4: scholen voor leerlingen met een psychische beperking

Gewone basisscholen kunnen zowel leerlingen die minder als meer begaafd zijn extra begeleiding geven. In het schoolondersteuningsprofiel of schoolplan geven scholen aan welke ondersteuning en begeleiding zij geven. In 2019 is in opdracht van het bestuur van SWV PO 20.01 een subsidie aanvraag gedaan bij de Rijksoverheid. Met als doel het creëren en vastleggen van een dekkend aanbod en een doorlopende leerlijn voor hoogbegaafde leerlingen in het gehele samenwerkingsverband vanuit een preventieve insteek.

De bestedingsdoelen van de toegekende subsidie zijn:

  • het versterken van het aanbod binnen de basisondersteuning
  • het versterken van de vaardigheden van de leerkrachten in de klas door cursussen en training in de klas waardoor leerlingen eerder gesignaleerd kunnen worden en er gerichte ondersteuning geboden kan worden
  • het opzetten van een netwerk van HB-specialisten zodat elke school weet op wie een beroep gedaan kan worden
  • signaleren, good practices delen, vergroten aanbod

Ook zijn er leerlingen die dreigen vast te lopen of al vastgelopen zijn.
Voor hen zijn de volgende doelen vastgesteld:

  • onderzoeken welke witte vlekken er zijn in het verzorgen van onderwijs voor deze leerlingen
  • het instellen van een taskforce samen met het VO om deze groep leerlingen eerder van advies en ondersteuning te kunnen voorzien

Om deze doelen te bereiken, heeft elk regionaal deelverband van het SWV een plan per schooljaar binnen de kaders van de subsidieaanvraag. Dit plan is leidend voor de toekenning van het geld.

Voor kinderen die onderwijs & zorg op school nodig hebben worden onderwijszorgarrangementen (OZA) gemaakt.
De ontwikkeling van het kind op school staat centraal. Een onderwijs-zorgarrangement is een samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp, speciaal voor kinderen die onderwijs- en zorgondersteuning nodig hebben. Bij een onderwijs-zorgarrangement werken ouders, school en jeugdhulp samen. Deze onderwijszorgarrangementen worden altijd zo gemaakt dat alles op elkaar aansluit. Dus op een manier waar school, zorg op school, vrije tijd & thuis onderwijs mogelijk maken. Soms is het nodig om dit samen met partners zoals jeugdzorg, jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en gehandicaptenzorg te doen. Onderwijs-zorgarrangementen zijn er voor individuele kinderen en voor groepen kinderen. 

Elk onderwijszorgarrangement is anders omdat elke leerling anders is. Hieronder een paar voorbeelden:

  • OZA’s voor kinderen met een ernstige lichamelijke of verstandelijke beperking en gedragsproblemen, of kinderen met een chronische ziekte. Bijvoorbeeld speciaal onderwijs (cluster 3) voor zeer moeilijk lerende kinderen of voor chronisch zieke kinderen. Het onderwijs, de gezondheidszorg, de jeugd-GGZ en de gehandicaptenzorg zijn hier de vaste partners. 
  • OZA’s voor kinderen met psychiatrische of gedragsproblemen die naast een aangepaste onderwijssituatie ondersteuning door de jeugd-ggz of de jeugdzorg nodig hebben. Bijvoorbeeld speciaal onderwijs (cluster 4), voor leerlingen met ernstige vormen van ADHD, PDD-NOS, ASS of angststoornissen. Ze krijgen een GGZ-behandeling en soms ook jeugdzorgondersteuning thuis. 
  • OZA’s in een gesloten omgeving. Bijvoorbeeld in de jeugdgevangenis. Of een andere manier van hulpverlening waarbij kinderen en jongeren tot achttien jaar (soms verplicht) niet thuis wonen. Zij zijn dan (tijdelijk) dag en nacht aanwezig in de instelling. Onderwijs is aanwezig in alle instellingen. Een plek waar rust, structuur & regelmaat voor het kind zijn. 

Wat doet de basisschool als een leerling achterblijft bij klasgenootjes? De basisschool heeft verschillende mogelijkheden om een leerling te helpen als het achterblijft bij klasgenootjes. Soms kan een speciale leraar (remedial teacher) helpen om leerachterstanden weg te werken. Of de leerling kan naar een school voor speciaal onderwijs. Een tussenvoorziening is een school die tussen speciaal onderwijs en regulier onderwijs in zit. Voor leerlingen die op verschillende terreinen extra aandacht nodig hebben, is dit een goede plek. De tussenvoorzieningen zijn kleine scholen, met veel individuele aandacht en kleine groepen. Een leerling kan tijdelijk of voor langere tijd naar een tussenvoorziening gaan, als een soort tussenstap. Het samenwerkingsverband heeft verschillende van deze schakel- en tussenvoorzieningen.

Als naar de reguliere school gaan even niet lukt, bieden sommige speciale (basis)scholen een observatieplek voor een leerling.
Soms is het niet duidelijk welke vorm van onderwijs en|of ondersteuning het beste past bij de leerling en zijn of haar omgeving. Sommige leerlingen hebben extra hulp in het onderwijs én extra zorg nodig. Bijvoorbeeld omdat ze zich lichamelijk of geestelijk niet alleen redden bij het opgroeien en op school. Na overleg met de ouders|verzorgers, het ondersteuningsteam van de voorschoolse voorziening of basisschool en de ontvangende school kan besloten worden dat een observatie plaats de juiste plek is om een duidelijk beeld te krijgen van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling. 
Wanneer het vervolgtraject nog niet duidelijk is, heeft een observatieplaats (tijdelijke ‘opvang’) op het SO|SBO twee doelen: 

  • het voorkomt dat een leerling thuis komt te zitten
  • het geeft mogelijkheden tot gerichte observatie ter onderbouwing van het vervolgtraject

Binnen samenwerkingsverband PO 20.01 zijn verschillende mogelijkheden voor de tijdelijke opvang en observatie van een leerling.